kantklos

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kant·klos
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
kantklossen

kantklos

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantklossen
    • Ik kantklos. 
  2. gebiedende wijs van kantklossen
    • Kantklos! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantklossen
    • Kantklos je? 
    • Ik kantklos zeer graag. Het is ontspannend na een drukke werkdag en heel variërend. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen