kanonneert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kanonneert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ka·non·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kanonneren |
kanonneert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kanonneren
- Jij kanonneert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kanonneren
- Hij kanonneert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kanonneren
- Kanonneert!