kannibaliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kan·ni·ba·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kannibaliseren |
kannibaliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kannibaliseren
- Ik kannibaliseer.
- gebiedende wijs van kannibaliseren
- Kannibaliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kannibaliseren
- Kannibaliseer je?
Gangbaarheid
- Het woord kannibaliseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.