kaltstelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kalt·stel·den

Werkwoord

vervoeging van
kaltstellen

kaltstelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kaltstellen
    • ...dat wij kaltstelden. 
    • ...dat jullie kaltstelden. 
    • ...dat zij kaltstelden. 

Gangbaarheid