kadastreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·das·treer·de

Werkwoord

vervoeging van
kadastreren

kadastreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van kadastreren
    • Ik kadastreerde. 
    • Jij kadastreerde. 
    • Hij, zij, het kadastreerde.