kaard
- kaard
vervoeging van |
---|
kaarden |
kaard
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden
- Ik kaard.
- gebiedende wijs van kaarden
- Kaard!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaarden
- Kaard je?
- Het woord kaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaard" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be