jokert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jo·kert

Werkwoord

vervoeging van
jokeren

jokert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokeren
    • Jij jokert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokeren
    • Hij jokert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jokeren
    • Jokert!