isolerede

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • iso·le·re·de
Naar frequentie 20576

Bijvoeglijk naamwoord

isolerede

  1. onbepaald enkelvoud stellende trap van isoleret

isolerede

  1. meervoud stellende trap van isoleret
    «De få vietnamesiske fremmedarbejdere, der var i DDR, levede isolerede i ghettoer.»
    De weinige Vietnamese buitenlandse arbeiders die in de DDR waren, leefden geïsoleerd in getto's.