inzoutten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·zout·ten

Werkwoord

vervoeging van
inzouten

inzoutten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inzouten
    • ...dat wij inzoutten. 
    • ...dat jullie inzoutten. 
    • ...dat zij inzoutten.