inwast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·wast

Werkwoord

vervoeging van
inwassen

inwast

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwassen
    • ... dat jij inwast. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwassen
    • ... dat hij inwast.