inwachtte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·wacht·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inwachten |
inwachtte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inwachten
- ... dat ik inwachtte.
- ... dat jij inwachtte.
- ... dat hij, zij, het inwachtte.
- ... dat ik inwachtte.
Gangbaarheid
- Het woord inwachtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.