interneerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: interneerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ter·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
interneren |
interneerde
- enkelvoud verleden tijd van interneren
- Ik interneerde.
- Jij interneerde.
- Hij, zij, het interneerde.
- Ik interneerde.