intensiveert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ten·si·veert

Werkwoord

vervoeging van
intensiveren

intensiveert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intensiveren
    • Jij intensiveert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intensiveren
    • Hij intensiveert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van intensiveren
    • Intensiveert!