instopte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·stop·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
instoppen |
instopte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van instoppen
- ... dat ik instopte.
- ... dat jij instopte.
- ... dat hij, zij, het instopte.
- ... dat ik instopte.