insta

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·sta

Werkwoord

vervoeging van
instaan

insta

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instaan
    • ... dat ik insta. 

Werkwoord

vervoeging van
instaan

insta

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van instaan
    • ... dat men insta. 


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
instar

insta

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van instar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van instar