inspecteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·spec·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inspecteren |
inspecteerde
- enkelvoud verleden tijd van inspecteren
- Ik inspecteerde.
- Jij inspecteerde.
- Hij, zij, het inspecteerde.
- Ik inspecteerde.
vervoeging van |
---|
inspecteren |
inspecteerde