inslopen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·slo·pen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
insluipen |
inslopen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van insluipen
- ...dat wij inslopen.
- ...dat jullie inslopen.
- ...dat zij inslopen.
- ...dat wij inslopen.
vervoeging van |
---|
insluipen |
inslopen