insliepen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·slie·pen

Werkwoord

vervoeging van
inslapen

insliepen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inslapen
    • ...dat wij insliepen. 
    • ...dat jullie insliepen. 
    • ...dat zij insliepen.