insliepen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·slie·pen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inslapen |
insliepen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inslapen
- ...dat wij insliepen.
- ...dat jullie insliepen.
- ...dat zij insliepen.
- ...dat wij insliepen.