Naar inhoud springen

inpepert

Uit WikiWoordenboek
  • in·pe·pert
vervoeging van
inpeperen

inpepert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpeperen
    • ... dat jij inpepert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpeperen
    • ... dat hij inpepert.