innam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·nam

Werkwoord

vervoeging van
innemen

innam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van innemen
    • ... dat ik innam. 
    • ... dat jij innam. 
    • ... dat hij, zij, het innam.