inleverde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·le·ver·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inleveren |
inleverde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inleveren
- ... dat ik inleverde.
- ... dat jij inleverde.
- ... dat hij, zij, het inleverde.
- ... dat ik inleverde.