inlaat
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·laat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inlaten |
inlaat
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlaten
- ... dat ik inlaat.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlaten
- ... dat jij inlaat.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlaten
- ... dat hij inlaat.
Gangbaarheid
- Het woord inlaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "inlaat" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be