inklaarde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·klaar·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inklaren |
inklaarde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inklaren
- ... dat ik inklaarde.
- ... dat jij inklaarde.
- ... dat hij, zij, het inklaarde.
- ... dat ik inklaarde.