ingrappige
Uiterlijk
- Geluid: ingrappige (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪŋɣrɑpəɣə/
- in·grap·pi·ge
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord ingrappig met de uitgang -e
ingrappige
- verbogen vorm van de stellende trap van ingrappig
- Morgen (...) gaat de laatste voorstelling van het ingrappige stuk. [1]
- Het woord 'ingrappige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Cor Ruys Ensemble" in: Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië jrg. 24 nr. 219 (20 september 1919); p. 2 kol. 2; geraadpleegd 2015-07-28