ingleed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·gleed

Werkwoord

vervoeging van
inglijden

ingleed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inglijden
    • ... dat ik ingleed. 
    • ... dat jij ingleed. 
    • ... dat hij, zij, het ingleed. 
     Blijkbaar werkte mijn actie wel, dus ik schopte nogmaals wat zand waardoor de ratelslang sierlijk de struiken ingleed.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia