informatiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·for·ma·ti·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
informatiseren

informatiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van informatiseren
    • Ik informatiseerde. 
    • Jij informatiseerde. 
    • Hij, zij, het informatiseerde.