infantiliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fan·ti·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
infantiliseren

infantiliseerden

  1. meervoud verleden tijd van infantiliseren
    • Wij infantiliseerden. 
    • Jullie infantiliseerden. 
    • Zij infantiliseerden. 

Gangbaarheid