individualiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·di·vi·du·a·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
individualiseren

individualiseerden

  1. meervoud verleden tijd van individualiseren
    • Wij individualiseerden. 
    • Jullie individualiseerden. 
    • Zij individualiseerden.