Naar inhoud springen

indijkte

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 27 jun 2017 om 02:44 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *in·dijk·te {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bijz|i...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • in·dijk·te
vervoeging van
indijken

indijkte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van indijken
    • ... dat ik indijkte. 
    • ... dat jij indijkte. 
    • ... dat hij, zij, het indijkte.