indiceerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: indiceerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·di·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
indiceren |
indiceerden
- meervoud verleden tijd van indiceren
- Wij indiceerden.
- Jullie indiceerden.
- Zij indiceerden.
- Wij indiceerden.