inde
Uiterlijk
- in·de
| vervoeging van |
|---|
| innen |
inde
- enkelvoud verleden tijd van innen
- Ik inde.
- Jij inde.
- Hij, zij, het inde.
- Ik inde.
- Het woord inde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| vervoeging van |
|---|
| innen |
inde