Naar inhoud springen

indaalde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·daal·de

Werkwoord

vervoeging van
indalen

indaalde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van indalen
    • ... dat ik indaalde. 
    • ... dat jij indaalde. 
    • ... dat hij, zij, het indaalde. 

Gangbaarheid