inbeeldde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·beeld·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inbeelden |
inbeeldde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inbeelden
- ... dat ik inbeeldde.
- ... dat jij inbeeldde.
- ... dat hij, zij, het inbeeldde.
- ... dat ik inbeeldde.