ijsdanst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·danst

Werkwoord

vervoeging van
ijsdansen

ijsdanst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijsdansen
    • Jij ijsdanst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijsdansen
    • Hij ijsdanst. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van ijsdansen
    • IJsdanst!