ijlhoofdig
Uiterlijk
- Geluid: ijlhoofdig (hulp, bestand)
- ijl·hoof·dig
- In de betekenis van ‘licht in het hoofd, onbesuisd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1641 [1]
- afgeleid van ijlhoofd met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ijlhoofdig | ijlhoofdiger | ijlhoofdigst |
verbogen | ijlhoofdige | ijlhoofdigere | ijlhoofdigste |
partitief | ijlhoofdigs | ijlhoofdigers | - |
ijlhoofdig [3]
- niet al te helder van gedachten
- Het woord ijlhoofdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijlhoofdig" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "ijlhoofdig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ijlhoofdig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be