idoliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ido·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
idoliseren |
idoliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van idoliseren
- Ik idoliseer.
- gebiedende wijs van idoliseren
- Idoliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van idoliseren
- Idoliseer je?