hypnotiseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hyp·no·ti·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hypnotiseren |
hypnotiseerden
- meervoud verleden tijd van hypnotiseren
- Wij hypnotiseerden.
- Jullie hypnotiseerden.
- Zij hypnotiseerden.
- Wij hypnotiseerden.