hyperboliseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·per·bo·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
hyperboliseren

hyperboliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hyperboliseren
    • Ik hyperboliseer. 
  2. gebiedende wijs van hyperboliseren
    • Hyperboliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hyperboliseren
    • Hyperboliseer je?