hyperboliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hy·per·bo·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hyperboliseren |
hyperboliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hyperboliseren
- Ik hyperboliseer.
- gebiedende wijs van hyperboliseren
- Hyperboliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hyperboliseren
- Hyperboliseer je?