humt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • humt

Werkwoord

vervoeging van
hummen

humt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hummen
    • Jij humt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hummen
    • Hij humt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hummen
    • Humt! 

Gangbaarheid