humaniseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·ma·ni·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
humaniseren

humaniseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van humaniseren
    • Ik humaniseerde. 
    • Jij humaniseerde. 
    • Hij, zij, het humaniseerde.