huisbellen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huisbellen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhœyzbɛlən / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- huis·bel·len
Zelfstandig naamwoord
de huisbellen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord huisbel
Gangbaarheid
- Het woord 'huisbellen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.