hooihoopjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hooi·hoop·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de hooihoopjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hooihoop
     Als we één van de laatste hooihoopjes opladen, stuiven er tientallen veldmuizen onder vandaan.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 november 2021 Weblink bron
    Elias Mutor
    “Herinneringen aan de vooruitgang”, ebook, Novum Publishing, Amsterdam, ISBN 9783990643105, hfst. 7