hoefijzerbogen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoef·ij·zer·bo·gen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de hoefijzerbogenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoefijzerboog
     De rond 1910 voor de coöperatieve stoomzuivelfabriek opgetrokken arbeiderswoningen Westenesscherstraat 9-10 hebben hoefijzerbogen op de verdieping.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2023 Weblink bron
    Ronald Stenvert e.a.
    “Monumenten in Nederland. Drenthe.” (2001), Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle, ISBN 9040094543, p. 114