hoedt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoedt

Werkwoord

vervoeging van
hoeden

hoedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich hoeden
    • Jij hoedt je. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich hoeden
    • Hij hoedt zich. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich hoeden
    • Hoedt je!