hielden
Uiterlijk
- hiel·den
vervoeging van |
---|
houden |
hielden
- meervoud verleden tijd van houden
- Wij hielden.
- Jullie hielden.
- Zij hielden.
- Wij hielden.
vervoeging van |
---|
hielen |
hielden
- meervoud verleden tijd van hielen
- Wij hielden.
- Jullie hielden.
- Zij hielden.
- Wij hielden.
- Het woord hielden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.