heupwiegt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- heup·wiegt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
heupwiegen |
heupwiegt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heupwiegen
- Jij heupwiegt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heupwiegen
- Hij heupwiegt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van heupwiegen
- Heupwiegt!