heu
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- heu
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
heuen |
heu
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heuen
- Ik heu.
- gebiedende wijs van heuen
- Heu!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heuen
- Heu je?
Gangbaarheid
- Het woord heu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.