herverzekert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·ver·ze·kert

Werkwoord

vervoeging van
herverzekeren

herverzekert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herverzekeren
    • Jij herverzekert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herverzekeren
    • Hij herverzekert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herverzekeren
    • Herverzekert! 

Gangbaarheid