herbevestigt
Uiterlijk
- her·be·ves·tigt
vervoeging van |
---|
herbevestigen |
herbevestigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbevestigen
- Jij herbevestigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbevestigen
- Hij herbevestigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herbevestigen
- Herbevestigt!
- Het woord herbevestigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.