hartenjaagt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·ten·jaagt

Werkwoord

vervoeging van
hartenjagen

hartenjaagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hartenjagen
    • Jij hartenjaagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hartenjagen
    • Hij hartenjaagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hartenjagen
    • Hartenjaagt! 

Gangbaarheid